Jan van der Mast heeft samen met Museum Van Marken het boek ‘Delftse Helden’ gemaakt over de begraafplaats Jaffa. In dit boek worden tweeëndertig mensen geportretteerd, die er begraven liggen èn aan het einde van de 19 eeuw een steentje hebben bijgedragen aan de ontwikkeling en welvaart van Delft. Deze lokale ‘aartsvaders & moeders’ worden als het ware weer tot leven gewekt door middel van biografieën en foto’s van henzelf, of van wat zij ons hebben nagelaten. Het is belangrijk om hun verhaal door te vertellen en te laten zien waar wij vandaan komen. Het accent ligt bij het netwerk rondom het echtpaar Van Marken, dat Delft wakker heeft gekust met de stichting van twee bedrijven (Gist/DSM en Calvé/Unilever), die zouden uitgroeien tot multinationals. Zij organiseerden bijeenkomsten thuis en in de schouwburg (‘Onder Ons’), waarbij wetenschappers, musici, kunstenaars, toneelspelers en bestuurders bijeenkwamen en hun ideeën aan elkaar voorlegden. Ook namen ze zitting in tal van commissies op cultureel, sociaal en maatschappelijk vlak.

Het boek is door research en schrijven tot stand gekomen en bouwt voort op de Jaffa-rondleiding ‘Tijdgenoten Van Marken’, die recent is opgezet en uitgeprobeerd bij de Open Monumentendagen, waarbij schrijver Jan van der Mast gids was. Dit evenement werd druk bezocht en kreeg enthousiaste reacties. Een wandeling langs de betrokken graven op Jaffa is in februari 2022 officieel in gebruik genomen; meer hierover: https://museumvanmarken.nl/wandeling-jaffa/

Het boek is voor iedere Delftenaar, en ook uitermate geschikt voor scholen om leerlingen kennis te laten maken met de geschiedenis van onze stad en hoofdrolspelers uit dit belangrijke tijdperk. Voor docenten kan het als een naslagwerk dienen. Buiten Delft is het interessant voor mensen die geïnteresseerd zijn in geschiedenis. Tijdens deze industriële revolutie ging ons land flink op de schop. Ingrijpende politieke, sociale en economische veranderingen legden de basis voor het moderne Nederland zoals we dat nu kennen. In Delft werd toen de basis gelegd voor de kennisstad, waarmee we ons nadrukkelijk onderscheiden van andere steden èn wat we nu zo graag uitdragen.

Meedoen met cultuur

Bij de selectie van de 32 hoofdrolspelers is gekozen voor mensen uit alle lagen van de bevolking. De levens van timmerman, minister, kunstschilder, huisvrouw, dokter, industrieel, aannemer, hoogleraar, kantoorklerk… worden toegelicht. Het weerspiegelt de inclusiviteit van de maatschappij van eind 19e eeuw, met grafstenen die – op het praalgraf van minister Kraus na – vergelijkbaar zijn qua eenvoud. De maatschappelijke verschillen zijn op Jaffa minder aanwezig. Het is mooi om te zien hoe de levens van de 32 personen zich vanuit hun talenten hebben ontwikkeld en wat deze levens verbindt.

Cultuur & innovatie

Het Prinsenhof heeft met de expositie ‘Art Nouveau/Kunst-kennis en industrie’ in 2018 al laten zien dat er een vruchtbare kruisbestuiving plaatsvond binnen de driehoek ‘Industrie – TU – beeldend kunstenaars’. Hierdoor maakte Delft tussen 1880 en 1940 op deze gebieden een spectaculaire ontwikkeling door. De 32 Jaffa-portretten laten opnieuw zien hoe nauw cultuur, wetenschap en Delft eind 19e eeuw verbonden waren. De samenstelling is uiterst divers. Onder deze 32 hoofdrolspelers zijn industriëlen (Van Marken, Waller, Tutein Nolthenius, Braat, Van Meerten), kunstenaars (Tetar van Elfen, Schouten, Boers), wetenschappers (Huet, Vogelsang, Cohen Stuart), bestuurders (Van der Mandele, Kraus) etc.

Stedelijke aantrekkelijkheid

Jaffa (1868) was vroeger een begraafplaats midden in de polder. Inmiddels ligt zij ingeklemd tussen Wippolder en TU Delft, maar is een nagenoeg vergeten plek in de stad, terwijl het er bijzonder sfeervol en mooi is. Het oude deel (vóór 1930) is terecht een rijksmonument. Herwaardering voor de begraafplaats èn de mensen die Delft hebben opgebouwd is van groot belang. Het accent bij de ontwikkeling van Delft zal komende decennia op herstructurering en de grote bouwopgave liggen, maar juist dan moeten we een plek als Jaffa koesteren, net zo belangrijk voor de culturele identiteit van onze stad.

De research voor boek is mogelijk gemaakt door een subsidie voor creatieve makers van de gemeente Delft en sponsoring door De Laatste Eer en DSM en door een subsidie van de De Schepperstichting.

Het boek is verkrijgbaar via deze link: https://museumvanmarken.nl/product/delftse-helden/

Hieronder een overzicht van de hoofdrolspelers van ‘Delftse Helden’.

Een voorbeeld van een uitgewerkte biografie van Marie en Karel Weijland is hier te vinden: https://museumvanmarken.nl/jaffa-marie-en-karel-weijland/



Nooit wordt er op mijn zerk geschreven staan: Vergeefs geleefd.’

Jacob Cornelis (Jacques) van Marken 30 juli 1845 Dordrecht – 8 januari 1906 Delft, 60 jaar

Jacques van Marken is een visionair en de eerste sociaal ondernemer van Nederland. Hij richt twee bedrijven op (Gist, Calvé), die zullen uitgroeien tot multinationals en nog steeds bestaan: de Gist is nu DSM, Calvé is Unilever. Bijzonder is dat hij in tegenstelling tot andere Nederlandse ‘aartsvaders’ dit doet in nauwe samenwerking met zijn vrouw Agneta Matthes. Samen creëren ze 107 voorzieningen voor het personeel. Het fabrieksdorp Agnetapark fungeert als een verzorgingsstaat avant la lettre: de arbeiders en hun gezinnen worden er van de wieg tot de dood verzorgd. Van Marken ontwikkelt een eigen bedrijfsfilosofie (‘Verzoening van Arbeid en Kapitaal’) en maakt deel uit van een groep avantgardistische ondernemers in West-Europa, die in Parijs bijeenkomen. Samen met Stork staat hij aan de basis van de werkgeversorganisatie VNO/NCW. Hij vervult een sleutelrol in de industriële revolutie in Delft en zorgt voor verbinding tussen kunstenaars, musici, ondernemers en wetenschappers (Polytechnische School).

Zoon van Petronella Alida van Voorthuijsen (1812-1870) en J.C. van Marken (1809-1886), predikant te Woudenberg, Dordrecht en Amsterdam. Ze krijgen acht kinderen; Jacques is nummer zes.

Hij trouwt in 1869 te Amsterdam met Agneta Matthes. Ze krijgen geen kinderen. Wel krijgt hij zes kinderen met ‘minnares’ Maria Eringaard (1853-1889), van wie er drie zeer jong overlijden. De andere drie – Anna, Jaap en Ada – worden na de dood van hun moeder liefdevol door Agneta in huis opgenomen.

Ooit kom ik hier terug als witte vlinder.’

Agneta Wilhelmina Johanna van Marken-Matthes 4 oktober 1847 Amsterdam – 5 oktober 1909 Delft, 62 jaar

Succesvol ondernemer, die met haar parfumfabriek Maison Neuve prijzen wint op Wereldtentoonstellingen. Samen met echtgenoot Jacques van Marken leidt ze in Delft twee grote fabrieken: Gistfabriek (nu DSM) en Calvé. Toonbeeld van sociaal ondernemerschap. Ze creëren samen 107 voorzieningen: pensioenen, weduwen- en wezenvoorziening, dividend van de arbeid etc. Het fabrieksdorp voor de gistarbeiders en hun gezinnen wordt Agnetapark genoemd. Het fungeert tijdens haar leven – ze wordt Parkmoeder genoemd – als een verzorgingsstaat.

Dochter van Sara ter Meulen (1823-1909) en Jan Willem Matthes (1814-1881), scheeps-assuradeur. Zij hebben twee dochters, Agneta en Elisabeth (1949).

‘Als ik mijn hoofd eens neerleg, zul je nog eens aan mijn raad denken.’

Jan Willem Frederik Matthes 4 januari 1814 Amsterdam – 18 november 1881 Den Haag, 67 jaar

Vader van Agneta. Welvarende scheeps-assuradeur in Amsterdam, die de grote projecten van zijn schoonzoon Jacques van Marken (Gistfabriek, Agnetapark) financieel ruimhartig ondersteunt. Wordt na zijn dood met een straatnaam in het park herdacht: Matthesstraat.

Zoon van Sara Cornelia van Haaften (1786-1830) en Willem Ernst Matthes (1783-1844). Ze hebben twee zonen: Hendrik (1812-1877) en Jan Willem.

Jan Willem trouwt in 1845 te Amsterdam met Sara ter Meulen. Ze krijgen twee dochters, Agneta en Elisabeth.

Sara ter Meulen-Matthes 2 augustus 1823 Amsterdam – 9 september 1909 Den Haag, 86 jaar

Moeder van Agneta, die altijd in de nabijheid van haar twee dochters wil wonen. Ze heeft het soms moeilijk dat de dochters met twee hemelbestormende idealisten zijn getrouwd, maar zal hun gezinnen onvoorwaardelijk steunen.

Dochter van de rijke graanhandelaar Jan ter Meulen en Agneta jonkvrouwe Rühle von Lilienstern, die samen negen kinderen hebben: zeven jongens en twee meisjes.

‘Een stukje zon in mijn leven is met hem ondergegaan.’

Johan Coenradus (Jan) Boers 4 augustus 1812 Nijmegen – 1 november 1896 Delft, 84 jaar

Muzikant en componist. Verzamelaar van muziekinstrumenten, die dankzij bemiddeling van Van Marken bij het Rijksmuseum terecht komt. Bevlogen en geliefde directeur Stadsmuziek in Delft. Grote verbinder van het Delftse muziekleven. Muziekleraar van Agneta. Huisvriend van het echtpaar Van Marken, dat voor zijn 80e verjaardag een groot feestconcert in het Agnetapark organiseert. Hij componeert de Gistmars en Agneta-mars. Zijn zoon Frits dirigeert de Harmoniekapel.

Zoon van Caterine Elisabeth Göckmer (1778-1852) en Frederik Boers (1789-1875), handelaar in muziekinstrumenten.

Zoon Jan trouwt in 1834 in Den Haag met Johanna Nijssen (1812-1874). Ze krijgen acht kinderen.

Krachtige grijsaard, bij allen bekend en bemind.’

Jasper den Braanker 25 mei 1822 Delft – 18 mei 1907 Delft, 84 jaar

Timmerman, aannemer, brandmeester en bouwmeester. Hij bouwt in 1869 de Nederlandse Gist & Spiritusfabriek, en zal nog veel meer gebouwen voor Van Marken bouwen. Hij bekleedt tal van functies in het openbare leven van Delft. Zo is hij zestig jaar werkzaam als brandweerman. In 1872 weet hij met gevaar voor eigen leven bijna de brand in de torenspits van de Nieuwe Kerk te blussen. Als dank mag hij de nieuwe torenspits bouwen.

Zoon van Pleun den Braanker (1788-1832) uit Oud Alblas en Antonia van Buijsen (1793-1845) uit Pijnacker. Pleun is meestertimmerman en molenmaker in Delft. Generaties lang hebben Den Braankers in de Alblasserwaard molens gebouwd, met name in het gebied dat we kennen als Kinderdijk. Jasper blijft ongehuwd.

‘Geacht industrieel die de zinkindustrie tot grote hoogte bracht.’

Frederik Willem Braat 26 juni 1822 Delft – 19 juli 1889 Delft, 67 jaar

Loodgieter, die zich ontpopt als rasondernemer en de grondlegger is van Koninklijke Zinkfabriek F.W. Braat, dat wereldwijd smeed- en gietwerk zal leveren. Braat, De Porceleyne Fles en het Glasatelier ‘t Prinsenhof zijn eind 19e eeuw de drie belangrijkste ambachtelijke bedrijven in Delft. Door een tip van F.W. Braat kiest Van Marken ervoor om zijn Gist- en Spiritusfabriek in Delft te vestigen. In 1889 levert Braat – kort voor zijn overlijden – de Bakkersfontein die jaren in het Agnetapark zal staan. In de 20e eeuw gaat de firma Braat verwarmingsinstallaties produceren, evenals stalen raamprofielen, die worden toegepast in o.a. de Van Nellefabriek. Sinds 2015 zit Braat glasconstructies weer op de Hooikade.

Zoon van de Delftse bakker Bartolomeus Braat (1792-1863) en Maria Broekhuyzen (1797-1857), die dertien kinderen krijgen. Frederik Willem is het vijfde kind.

Hij trouwt in 1846 in Delft met Petronella Overvoorde, die een zoon ter wereld brengt in 1847, maar een half jaar na de geboorte overlijdt. In 1851 hertrouwt Braat met Ariaantje Kikkert (1823-1906) uit Vlaardingen, met wie hij dertien kinderen krijgt.

‘Wat zou het leven zijn zonder idealen!’

Roelof Coenraad Hamer 21 mei 1867 Utrecht -7 april 1894 Delft, 26 jaar

Autodidact. Hoofdredacteur Heerenveensche Courant, die in 1888 verslag doet van de eerste massale staking in Twente. Onder indruk van ‘stakingsleider’ Van Marken wil hij werken bij de Gistfabriek. Van Marken herkent zijn schrijf- en organisatietalent, ziet een geestverwant in hem en geeft Hamer alle ruimte. Hij wordt eerste directeur van Drukkerij Van Marken NV, directie-secretaris, chef Loonafdeling, redacteur De Fabrieksbode.

Zoon van Maria Engelina Smit (overleden in 1899) en Teunis Hamer (geboren 1846), smid/instrumentmaker.

Roelof trouwt met de Friese Grietje Wink. Ze krijgen twee dochters; de jongste wordt vernoemd naar Agneta.

‘Geleid door zijn kunstzin heeft hij dit kunstwerk tot stand gebracht.’

Lambert van Meerten 29 juli 1842 Delft – 1 april 1904 Delft, 61 jaar

Industrieel en verzamelaar van kunst en antiek, die in 1892 aan de Oude Delft 199 het gebouw ‘Oud Holland’ laat neerzetten dat een museum moet worden. Van Meerten is zeer vermogend door het distilleerbedrijf van zijn familie. Het faillissement van het bedrijf veroorzaakt een ‘Delftse krach’, waarbij o.a. het kassiershuis Van der Mandele ten onder gaat. Van Meertens droom dreigt in duigen te vallen, maar onder aanvoering van Van Marken en andere vermogende Delftse burgers wordt het museumplan gered. Lambert raakt depressief, overlijdt. Er gaan geruchten dat hij zelfmoord heeft gepleegd.

Lambertus Anthony van Meerten is de zoon van Dina van Willigen (1814-1891) en Hubertus Eliza van Meerten (1803-1890), die een distilleerderij bezit aan het Noordeinde. Het echtpaar heeft acht kinderen: Lambert is de oudste, Dina (1855) de jongste.

Lambert blijft ongehuwd.


Zijn levenswerk wordt de restauratie van 60 ramen in de St. Janskerk te Gouda.’

Johannes Lourens (Jan) Schouten 12 december 1852 Gouwsluis – 4 augustus 1937 Delft, 84 jaar

Jan Schouten is een glazenier, die in 1891 Atelier ‘t Prinsenhof opricht en furore maakt met zijn gebrandschilderde ramen. Hij werkt nauw samen met ontwerper Adolf Le Comte en wint prijzen op Wereldtentoonstellingen. Samen staan zij aan de basis van ‘Oud-Holland’, het pand aan de Oude Delft 199 waar Museum Lambert Van Meerten is gevestigd. Hij levert ramen voor Drukkerij Van Marken NV en de villa Rust Roest in het Agnetapark.

Zoon van de mast- en zeilmaker Gotlieb Cornelis Schouten (1805-1878) en Sophia Charlotte Hoos (1805-1878).

Jan Schouten trouwt in 1903 in Rotterdam met Petronella Johanna van Rinsum (1879-1955), een lerares knip- en modekunst. Hij is 51 jaar, zij 24 jaar. Het echtpaar krijgt twee kinderen. De oudste dochter Petronella, geboren op 2 februari 1902 in Rotterdam is op 30 april 1902 door de vader erkend. Johannes Schouten wordt in 1906 in Delft geboren.

‘Je kunt je geen innemender man voorstellen.’

Paul Tétar van Elven 13 september 1823 Antwerpen – 28 februari 1896 Scheveningen, 72 jaar

Kunstschilder en verzamelaar van Oosters porselein en Delfts blauw. Zijn Delftse woonhuis Koornmarkt 67 inclusief collectie is sinds 1927 een museum. Hij is ruim dertig jaar lang docent handtekenen aan de Polytechnische School. Jacques van Marken, die les van hem heeft, ervaart hoe Tétar begint te ‘gloeien’, wanneer hij over kunst spreekt.

Paul Constantin Dominique Tétar van Elven is de zoon van de Amsterdamse laarzenmaker Henri Louis Tétar van Elven (1781-1855) en diens tweede vrouw Dorothea de Hosson (1792-1870). Twee oudere halfbroers van Paul – ze verschillen 18 en 20 jaar – worden architect (Martinus) en kunstschilder (Jean Baptiste).

Paul trouwt in 1853 met de Haagse Louise Schmit (1823-1883) Hij hertrouwt in 1884 met de dertig jaar jongere Mechelina van Duuren (1852-1925).

‘Niemand had belangstelling voor ‘De aardappeleters.’

Hugo Tutein Nolthenius 2 augustus 1863 Amsterdam – 12 december 1944 Delft, 81 jaar

Industrieel: onderdirecteur van N.O.F. (Nederlandse Oliefabriek) en Calvé van 1885 tot 1920. Hij laat Jan Toorop reclameaffiches maken voor Delftsche Slaolie, die bekend worden onder de naam ‘slaoliestijl’. Vooral bekend als kunstverzamelaar. Hij bouwt een imposante kunstcollectie op aan de hand van adviseur Bremmer. Bezit doeken van Van Gogh, Thorn Prikker, Isaac Israëls…

Zoon van Elisabeth Maria Weymar (1825-1902) en Julius Hendrik Tutein Nolthenius (1824-1889), bankier in Amsterdam (Tutein Nolthenius & De Haan.) Ze krijgen acht kinderen; Hugo is nummer zes. Zijn oudere broer Jan Rudolph (1857-1946) wordt al jong gestrikt door Van Marken om te helpen met het opzetten van de N.O.F.. Zus Kitty trouwt in 1891 met de schilder Menso Kamerlingh Onnes, behorend tot de Haagsche School.

Hugo blijft ongehuwd.

De fabriek voor alles, alles voor de fabriek.’

François Gerard Waller 19 april 1860 Loenen – 10 mei 1935 Delft, 75 jaar

President-directeur van de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek NV Veertig jaar lang werkzaam bij het bedrijf. Binnengehaald door zijn oom Jacques van Marken. Waller is chemicus, ondernemer, organisator en econoom tegelijk. Hij bekleedt tal van nevenfuncties: o.a. commissaris van De Nederlandsche Bank. Waller ergert zich aan het ruimhartige sociale beleid van zijn oom, dat ten koste gaat van de concurrentiepositie van de Gistfabriek en doet een poging bij de commissarissen om Van Marken af te laten treden.

Zoon van Petronella Cornelia van Marken (1837-1906) en Herman François Waller (1831-1919), Nederlands Hervormde predikant, die op zijn veertigste kiest voor een carrièreswitch naar een baan als redacteur bij de Oprechte Haarlemsche Courant. Het echtpaar krijgt vijf kinderen, waarvan vier meisjes. Frans is de oudste.

Dorothea Beatrix Diederica Waller-Vreede 29 oktober 1863 Delft – 14 december 1931 Delft, 68 jaar

Echtgenote van Gist-directeur Frans Waller, na haar huwelijk in 1888 voorbestemd om de rol van Agneta als ‘fabrieksmoeder’ over te nemen.

Dochter van Sara Elisabeth van der Mandele (1837-1903) en Cornelis Dorotheus Vreede (1834-1886), burgemeester van Vrijenban, de gemeente die in 1921 in Delft opgaat. François Gerard Waller en Dorothea Vreede krijgen zes kinderen: Elisabeth (‘El’, 1889-1972), Herman François (1891-1961) , Catharina (‘Toot’, 1893-1971), François Gerard (‘Frans jr’, 1895-1974), Helena (‘Heleen’, 1899-1963) en Egbertus (‘Eg’, 1901-1982).

Kerels, daar moeten jullie eens wat aan doen.’

Herman François Waller 22 april 1891 Vrijenban – 28 september 1961 Delft, 70 jaar

Werkzaam bij de Gist van 1920 tot 1955. Stimuleert tijdens de Tweede Wereldoorlog met zijn broer Frans de zoektocht naar penicilline, dat in het geheim – onder codenaam Bacinol – wordt ontwikkeld. De Gist groeit na de oorlog uit tot wereldmarktleider en blijft tot ver in de jaren negentig in Delft penicilline produceren. Ook is hij zeer belangrijk bij het bouwen van fabrieksgebouwen in Delft, Brugge, Monheim en Portugal.

Zoon van Dorothea Beatrix Diederica Waller-Vreede (1863-1931) en François Gerard Waller (1860-1935), president-directeur van de Gistfabriek. Ze krijgen zes kinderen: Herman François is het tweede kind en de oudste zoon.

Herman trouwt in 1919 in Den Haag met Corry Zeeman (1898-1977). Ze krijgen samen vijf kinderen: Cornelia (1920-2013), Catharina (1922-2007), François Gerard (1923-2013), Elbert (1926-2007) en Johan (1933-2010). Ze scheiden in 1951. Herman overlijdt op 28 september 1961 geheel onverwacht in zijn slaap op zeventigjarige leeftijd.

Moge U in het volle besef daarvan de fakkel, eens door Van Marken ontstoken, helder brandend verder mede blijven dragen.

François Gerard Waller (Frans II) 29 september 1895 Delft – 17 april 1974 Palma de Mallorca, 78 jaar

Industrieel. Bijna vijftig jaar werkzaam voor de gistfabriek. President-directeur van 1957 tot 1965. Stimuleert bij de fabriek de ontwikkeling van producten als vitamine C en penicilline. Slaagt erin om in 1949 het geneesmiddel op grote schaal in Delft te produceren en ‘glansrijk de concurrente met het Amerikaanse Pfizer te doorstaan’. De Gist wordt wereldmarktleider van het antibioticum, dat zoveel levens zou redden.

Zoon van Dorothea Beatrix Diederica Waller-Vreede (1863-1931) en François Gerard Waller (1860-1935), president-directeur van de Gistfabriek van 1905 tot 1930. Ze krijgen zes kinderen, François Gerard (‘Frans jr’) is het vierde kind en de tweede zoon.


Aline Jeanne Marie Waller-de Vries 2 mei 1901 Harlingen – 29 februari 1984 Delft, 82 jaar

Echtgenote van Frans Waller, president-directeur van de Gist.

Dochter van Leffert de Vries (geboren 1862) en Lucie Eugenie Aline Julie de Groot (geboren 1875). Ze trouwt op 22 maart 1923 in Den Haag. Ze is dan 21 jaar oud. Ze krijgen drie kinderen: Eveline (1925-1979), François Gerard (‘Fransje’, 1928) en Renée (1933-2004).

‘Denk erom. Ik zie je als je toch komt!’

Marie Georgina Cateau Wilhelmina Weijland – Nieuwenhuijsen 15 januari 1890 Den Haag – 6 juli 1964 Delft, 74 jaar

Schrijfster. Echtgenote van gistfabrieker Karel Weijland, woont in het Agnetapark. Ze schrijft gedichten, die in De Fabrieksbode worden gepubliceerd en voordraagt bij de AVRO-radio. In 1930 schrijft ze het boek ‘Meester’s rode rozen’, dat ze aan J.C. van Marken opdraagt. Haar zoon Karel schrijft een educatief boekje over de oliebereiding bij Calvé.

Dochter van Willem Hendrik Nieuwenhuijsen (geboren 1863) en Cateau van de Graaf (geboren 1861).

Marie trouwt in 1912 te Den Haag met Karel Weijland. Ze krijgen drie kinderen: Cateau (1913), Karel (1916) en Maria (1920).

Karel Pieter Hendrik Weijland 14 december 1886 Leiden – 10 november 1962 Delft, 76 jaar

Zoon van Hendrik Karel Willem Weijland (1842-1927) en Elisabeth Johanna van der Slooten (1851-1936). Ze krijgen vier kinderen: Johannes, Hendrik, Karel en Geertruida.

Karel gaat het leger in, wordt er sergeant-fourier. Vanaf 1912 gaat hij werken bij de Gist als gistpakker. Wordt verbandmeester, lid van De Kern. Fungeert als een maatschappelijk werker binnen de Gistgemeenschap. Zijn broer Hendrik werkte ook bij de Gist.

Op bouwkundig gebied bleef Zieren mijn vraagbaak.

Aart Zieren 20 februari 1827 Kralingen – 16 december 1893 Delft, 66 jaar

Timmerman uit het dorp Kralingen, die in 1869 als opzichter helpt bij de bouw van de Gist- en Spiritusfabriek. De jonge directeur Van Marken biedt Zieren een vaste betrekking aan als magazijnmeester, maar zal hem meer en meer als architect inzetten. In ruim 20 jaar ontwerpt Zieren grote en kleine fabrieksgebouwen voor de Gist. Waarschijnlijk is parfumerie Maison Neuve ook van zijn hand. Er wordt een speciale functie voor Zieren in het leven geroepen: ‘Chef gebouwen’. Het gebouw voor Drukkerij Van Marken NV in het Agnetapark is zijn laatste ontwerp.

Aart Zieren is de zoon van Gerrit Zieren (1785-1853), meester-timmerman in het dorp Kralingen. Moeder is Jannetje van der Hoeven (overleden 1852). Aart is 26 jaar, wanneer zijn vader overlijdt en hij samen met zijn oudere broer Jacob het bedrijf aan de Oudedijk overneemt. “De Timmermans-Affaire zal worden gecontinueerd”, staat er in de Nieuwe Rotterdamsche Courant.

Aart trouwt in 1865 op 38-jarige leeftijd met Johanna Koot (1829-1886) uit Kralingen. Hun eerste kindje Jannetje overlijdt na veertien maanden. In Kralingen worden Gerrit, Petronella en Barend geboren. In Delft volgt nog een dochter: Johanna Zieren (1869-1942).

‘In alles en altijd had hij de belangen van de Polytechnische School voor ogen.’

Lewis Cohen Stuart 11 juli 1827 Den Haag – 24 juli 1878 Delft, 51 jaar

Hoogleraar wiskunde en landmeetkunde aan de Koninklijke Akademie in Delft, en eerste directeur van de Polytechnische School. Oud-president en medeoprichter van DSC (Delftsch Studenten Corps). Opgenomen in Hall of Fame bij 175-jarig jubileum van TU Delft in 2017. Wanneer Jacques van Marken aan de Polytechnische School studeert, is Cohen Stuart er directeur. In een persoonlijk onderhoud adviseert hij de technologiestudent over het wel of niet afleggen van zijn eindexamen.

Lewis is het zesde kind van James Cohen (1785-1857) en Petronella Stuart (1791-1838). Hij blijft ongehuwd, net als zijn zus Theodora Elizabeth (1819-1884), die naast hem is begraven.

Een grote geest, een fijne ziel, een voortreffelijk hart.’

Dr. Hermann Vogelsang 11 april 1838 Minden (D) – 6 juni 1874 Delft, 36 jaar

Hoogleraar mineralogie, geologie, mijnontginning en paleontologie aan de Polytechnische School. Grondlegger van het Mineralogisch-Geologisch Museum van de TU Delft, dat deels naar Naturalis in Leiden is gegaan. Baanbrekend in zijn vakgebied door zijn microscopisch onderzoek van gesteenten. Grote vriend van Jacques van Marken, die de door het echtpaar Van Marken georganiseerde ‘Onder Ons’-avondjes bezoekt.

Zoon van Peter Vogelsang en Anna Möllers, wonend in Minden, een stad in de nabijheid van Hannover. Zij krijgen vier kinderen, die geen van allen oud worden: een meisje overlijdt op haar dertiende, een jongen op zijn zeventiende en de oudste jongen, net als Hermann, wordt 36 jaar.

Hermann trouwt in 1865 met Antonia Zirkel (1842 Bonn), de zus van zijn vriend F. Zirkel en ‘speelgenote en vriendin zijner kinderjaren’. Ze krijgen drie zonen: Karl (1864), Ferdinand Max (1867) en Albert Hendrik (1871-1873).

‘O, Delftse wonderdokter, blijf / de toevlucht van ons huis’

Bruno Scheltema 16 augustus 1854 Nieuwkoop – 10 mei 1938 Den Haag, 83 jaar

Bruno Scheltema is 35 jaar lang huisarts in Delft en uiterst geliefd. Hij is bestuurslid van de Fundatie van Renswoude en curator van het Stedelijk Gymnasium. Hij werkt voor de Gistfabriek en is huisarts van Jacques en Agneta van Marken. Hij begeleidt de overspannen industrieel op reizen naar kuuroorden in Duitsland en zal hem morfine voorschrijven tegen diens zenuwpijnen. Dit leidt tot een ernstige verslaving. In 1917 publiceert Scheltema zijn memoires, die een scherp beeld schetsen van het leven in Delft eind 19e eeuw. Zoon Michael zet de praktijk van zijn vader als ‘de jonge Scheltema’ voort.

Bruno Evert Scheltema is de zoon van Alida Tideman (1831-1904) en Ds. Michaël Scheltema (1826-1904), dominee binnen de Remonstrantse Broederschap èn een pionier van de pleegzorg. Hij is een voorstander van de plaatsing van wezen in een gastgezin in plaats van internaten en sticht in 1874 de ‘Maatschappij tot opvoeding van Weezen in het Huisgezin’.

Hij trouwt in 1880 in Amersfoort met Euphemia Johanna Arnolda ten Cate Huender (1849-1927). Ze krijgen vijf kinderen, drie meisjes (Anna, Alida en Lucie) en een tweeling, Bruno Evert en Michael, waarvan de eerste overlijdt in 1883, 1 jaar oud. Lucie overlijdt in 1905, 17 jaar oud.

Delft heeft een van haar beste zonen verloren.

Jan Hendrik Waszink 10 juli 1848 Wijchen – 6 februari 1911 Delft, 62 jaar

Ruim 30 jaar huisarts in Delft, directeur Oude en Nieuwe Gasthuis, dat onder zijn leiding wordt gerenoveerd. Zeer geliefd in Delft. Nauw verbonden aan de Gist- en Spiritusfabriek. Bevriend met Dr. Scheltema. Drie generaties Waszinks zijn werkzaam als huisarts in Delft. Op vier maanden na is er 100 jaar een huisarts Waszink in Delft geweest.

Zoon van Aleida Maria te Gempt (1820-1899) en Marinus Christiaan Waszink (1816-1891), koopman, pannenfabrikant en 35 jaar lang – tot zijn dood – burgemeester van Wijchen. Ze krijgen vijf kinderen: Jan Hendrik is de oudste.

Hij trouwt in 1875 in Amsterdam met Amalia Wilhelmina Roelofsz (1852-1936). Ze krijgen twee kinderen: Jan Hendrik (1877-1950) en Marinus Christiaan (1882-1950).

Minister van Waterstaat in ‘kabinet van kraakporselein’

Prof. dr. ir. Jacob Kraus 14 oktober 1861 Groningen – 24 augustus 1951 Den Haag, 89 jaar

Waterbouwkundige, hoogleraar Waterbouwkunde Polytechnische School van 1898 tot 1905, Minister van Waterstaat in kabinet De Meester, voorzitter Raad van Beheer, NV Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij (1914-1935). Ontwerpt havenwerken in Soerabaja, Makassar, Tandjong Priok, Peru en Curcaçao. Is als Minister van Waterstaat aanwezig op de begrafenis van Van Marken in 1906.

Zoon van de Groningse graanhandelaar Gerard Kraus (1833-1902) en Anna Salomea Braak (1830-1902). Zij krijgen zeven kinderen: vier jongens en drie meisjes. Jacob is de een na oudste.

Hij trouwt op 24-jarige leeftijd in 1886 te Groningen met Frederika Magdalena Uithof (1862-1930). Het echtpaar heeft geen kinderen.

Wees vrolijk en werk door.’

Adrien Huet 15 april 1836 Amsterdam – 5 juni 1899, Delft, 63 jaar

Hoogleraar werktuigbouw op de Polytechnische School, waar hij 35 jaar heeft gewerkt. Hij wordt beschouwd als nestor van de Nederlandse werktuigbouwkunde. Jacques van Marken heeft drie jaar les van Huet en is dolblij wanneer Huet- zijn favoriete docent – in 1867 in de examen-commissie zit. Hij haalt een 7,5 voor ‘kennis van werktuigen’, het hoogste cijfer van zijn lijst.

Adrien is een zoon van de in Rotterdam geboren Geertruida Paulina Aletta Ledeboer (1802-1888) en Pierre Josué Huet (1799-1846), Waals predikant in Amsterdam. Ze krijgen drie zonen: Guillaume (1832), Adrien (1836) en Paul (1839).

Adrien trouwt in 1881 op 45-jarige leeftijd met zijn nicht Charlotte Busken Huet (1838-1926), zus van de bekende predikant/schrijver Conrad Busken Huet. Ze krijgen een dochter Theodore, die meester in de rechten wordt en zal werken in Leiden.

‘Dat laatste vond juffrouw Le Clercq echter wat kras (…)’

Carolina Henriëtte le Clercq-Bousquet 24 september 1804 Delft – 28 maart 1875 Delft, 70 jaar

Hospita van student Jacques van Marken. Vijf jaar lang huurt hij een kamer bij ‘juffrouw’ Le Clercq aan de Voorstraat. Hij overtuigt haar om na de choleraramp van 1866, die aan 427 Delftenaren het leven kost, te verhuizen naar de Oude Delft, waar het grachtenwater minder verontreinigd is dan in andere delen van de stad.

Dochter van Jeanne Françoise Marianna Monod de Froideville (1771-1847) en Isaac Bousquet (1776-1831), Landsadvocaat, zeepfabrikant in Delft en later Lid van de Raad van Indië. Ze krijgen negen kinderen: Carolina is nummer vijf.

Zij trouwt in 1841 in Batavia met Pieter le Clercq (1787-1839), die 17 jaar ouder is. Na zijn dood in 1839 keert Carolina met haar zeven kinderen terug naar Delft.

Al zijn vrije tijd, al zijn gedachten zijn voor anderen.’

Willem Karel Samuel van der Mandele 11 oktober 1843 Delft – 1 mei 1925 De Bilt, 81 jaar

Dijkgraaf van Delfland, wethouder van financiën in Delft, lid Provinciale Staten, regent Sint Joris Gasthuis, bestuurslid sociëteit Reineveld etc. Hij leidt de kassiersfirma Van der Mandele & Zonen, die in 1901 plots failliet wordt verklaard. Dit leidt tot een Delftse ‘krach’, waarbij veel bedrijven (Braat, Porceleyne Fles) en kleine spaarders schade oplopen. Het leven van de firmant, die persoonlijk aansprakelijk is, wordt finaal overhoopgegooid èn de familienaam besmeurd. Zijn zoon Karel Paul (‘KP’) wordt bankier in Rotterdam, staat aan de basis staan van tal van grote initiatieven, zoals tuindorp Vreewijk en zal heel zijn leven zijn best doen de schulden van zijn vader te vereffenen.

Zoon van Henriette Johanna Rijfsnijder (1816-1851) en Hendrik Pieter van der Mandele (1815-1884), tabaksverkoper op het Damrak in Amsterdam, die na een faillissement naar Delft vertrekt en daar met schone lei een makelaarsfirma en kassierderij begint: Firma Van der Mandele & Zonen. Het echtpaar krijgt twee zonen: Willem Hendrik (1839) en Willem Karel (1843)

Willem Karel trouwt in 1871 te Arnhem met Pauline Cornelia Engelbrecht. Ze krijgen zes kinderen waarvan er twee jong sterven en vier opgroeien: Antonia, Aafke, Karel Paul en Hermine.

Delft mag trots zijn op deze firma.

Petrus Jacobus Kipp 5 maart 1808 Utrecht – 3 februari 1864 Delft, 55 jaar

Apotheker, wetenschapper, uitvinder en fabrikant. Begint in 1830 een apotheek en instrumentenhandel, die anno 2021 – dus een kleine twee eeuwen later – nog steeds in Delft zijn gevestigd. Kipp & Zonen is wereldmarktleider op het gebied van zonnestralingsmeetapparatuur en ‘data acquisition recorders’. Hij is uitvinder van o.a. het ‘Toestel van Kipp’, een chemisch toestel voor het ontwikkelen van gassen. Van Marken bestelt in 1884 een tiental telefoonstellen bij Kipp & Zonen en laat een telefoonlijn aanleggen tussen de gistfabriek en de Phoenixstraat 54. Hij wordt daarmee de eerste Nederlander met een telefoon in zijn woonhuis.

Zoon van Adraina Haastert (1771-1841) en Anthonius Kipp (1754-1810), hovenier in Utrecht. Zij krijgen 5 kinderen; Petrus is de jongste.

Hij trouwt in 1830 te Utrecht met Hanna (‘Anna’) Heyligers (1811-1874). Ze krijgen dertien kinderen; negen jongens, vier meisjes.


‘De meest Delftse Delftenaar.’

Dirk Coster 7 juli 1887 Delft – 8 oktober 1956 Delft, 69 jaar

Autodidact. Essayist, criticus en toneelschrijver. Publiceert invloedrijke bloemlezingen van poëzie. Coster is een ‘kunstenaar naar romantisch snit, een poète’, die graag verkeert met dichtersvrienden. Hij stimuleert beginnende schrijvers als Theun de Vries en Jeroen Brouwers en bewierookt zijn geboortestad, die hij ‘het Venetië van het noorden’ noemt. Op zeer jonge leeftijd – na de basisschool – werkt hij bij de Gistfabriek, waar zijn schrijftalent door Van Marken wordt herkend èn aangewakkerd. Hij werkt op het secretariaat en helpt bij het produceren van De Fabrieksbode.

Zoon van timmerman-aannemer Hendrik Nicolaas Coster (1852-1931) en Martina Haagman (1851-1935). Ze krijgen zoon Dirk in 1887 en dochter Hendrika in 1891. Zoon Antonius Godefridus Theodorus wordt geboren in 1893, maar overlijdt in 1894.

Dirk trouwt in 1920 in Den Haag met Elisabeth Cornelia Coster (1879-1955), tekenares. Na de echtscheiding in 1949 trouwt hij met Maria van Kranendonk (1890-1979), onderwijzeres en dichteres. Uit beide huwelijken worden geen kinderen geboren.